Op zondag 1 augustus 2021 was de presentatie van het nieuwe boek van Gosse Koopmans, Reflecties. De presentatie vond plaats op het terras naast Galerie Koopmans te Earnewâld. Het eerste exemplaar werd in ontvangst genomen door Han Steenbrugge, directeur Museum Belvedère.
Het boek Reflecties is in een royaal formaat (24×30 cm) uitgegeven, bevat een mooi geschreven verhaal van Susan van den Berg en is rijk gevuld met foto’s van Gosse Koopmans’ kleurrijke schilderijen, krachtige tekeningen en imposante panorama’s. Het boek is prachtig vormgegeven door Johan Bouwhuis.
In de uitvoerige inleiding van Reflecties gaat Susan van den Berg, pr-medewerker van museum Belvédère, onder andere in op de nieuwe start die de kunstenaar Gosse Koopmans (1957) maakte na zijn verhuizing in februari 2019 van het Friese dorp Eastermar naar het Groningse Warfhuizen. Daar ondergaat zijn werk vernieuwende impulsen.
Het bestaan van Koopmans, een gevoelig mens en een begaafd kunstenaar, is gebouwd op kijken, voelen en het ‘vertalen’ van zijn bevindingen. Soms in afzondering – thuis in het atelier – maar ook op locatie, te midden van mensen die nieuwsgierig over zijn schouder meekijken hoe een kunstwerk ontstaat. Hij raakt geïnspireerd door de wereld om hem heen, maar ook door te kijken naar het werk van andere kunstenaars zoals Rembrandt, Bonnard, Velázquez en Fairfield Porter.
Vooral Vincent van Gogh is favoriet. “Hij noemde het schilderen ‘het oude wat altijd nieuw blijft’ en daar sluit ik me volmondig bij aan.” Zo zegt Gosse Koopmans die opgroeide in een schildersfamilie. Zijn vader Klaas Koopmans (1920-2006) behoorde tot de Friese expressionistische beweging Yn ‘e line en vond museale erkenning, terwijl zijn grootvader Wybe Koopmans (1897-1982) ook al schilderde. De jonge Koopmans studeerde aan Kunstacademie Minerva in Groningen. Inmiddels is hij vijfendertig jaar actief als kunstschilder, maar sinds 2017 maakt hij ook furore met zijn getekende panorama’s.
Panorama, afgeleid van het Griekse ‘pan’ (alles) en ‘orama’ (zicht) betekent letterlijk ‘alleszicht’. Waar de kunstenaar vroeger een voorstelling als geheel bekeek en dat probeerde vast te leggen, kiest hij er nu voor om de zichtbare werkelijkheid op te delen in verschillende compartimenten. Door die onderdelen los van elkaar weer te geven op aparte vellen papier, werkt hij gestaag aan de opbouw van een groter, overkoepelend beeld. De begrenzing van een tekening betekent daarbij nooit de buitenste rand van het werk, omdat er steeds verder (uit)gebouwd kan worden.
Het eerste grote panorama had het oude atelier in Eastermar als onderwerp. De kunstenaar heeft het vastgelegd in maar liefst vijfenveertig kloeke delen en de totale omvang van het geheel beslaat 7,5 x 1,95 meter. Dit panorama werd voor het eerst in Museum Belvédère (Heerenveen-Oranjewoud) gepresenteerd in 2017, en nam daar anderhalve museumwand in beslag. Een jaar later was in hetzelfde museum een ander panorama te zien dat bestond uit zesendertig tekeningen, met als onderwerp een eeuwenoude beuk uit de Overtuin in Oranjewoud.
Beide werken betekenen niet alleen een mijlpaal in Koopmans’ werk, ze zijn ook een persoonlijke interpretatie van het begrip ‘panorama’ zoals we dat tot nu toe binnen de kunst hebben gekend. Voor de twintigste eeuw was een panorama een gigantisch schilderij dat werd opgehangen in een gesloten cirkel. Binnen dat geheel kon een toeschouwer het geschilderde tafereel op zich in laten werken, maar de optische illusie was vaak zo sterk dat hij of zij zich in een totaal andere wereld waande. In de negentiende eeuw betekende het panorama een belangrijke bron van ontspanning en volksvermaak. Er werden permanente of tijdelijke panorama’s gerealiseerd en sommigen reisden rond. Het meest bekende Nederlandse voorbeeld van een honkvaste variant is Panorama Mesdag in Den Haag.
De panorama’s van Gosse Koopmans trekken nog steeds rond – als ze geëxposeerd worden – maar hij voegt er ook een nieuwe dimensie aan toe door zélf rond te reizen als de panorama’s gemaakt worden. Dan werkt hij op locatie en tekent ter plekke wat hij ziet. Zo was hij in 2020 enige tijd werkzaam in één van de oude stijlkamers van Museum Martena (Franeker) tijdens de tentoonstellingsperiode van zijn solo-expositie aldaar.
Bij de kunstenaar gaat het niet alleen om zelfexpressie, maar ook om aandacht voor het alledaagse en het belang van authenticiteit. Eigenlijk is zijn werk een onbewuste uitnodiging tot bewustwording want: ‘als je iets wilt zien, moet je wel goed kijken’. Daarom oefent hij zichzelf in het vangen van de essentie, het liefst in snelle rake tekeningen. Het deelnemen aan #inktober vormde een prima oefening. Bij deze creative challenge uit 2019 werden deelnemers uitgedaagd om iedere dag een inkttekening te maken en te posten. Dat was lastig, want inkt kun je niet uitgummen, dus een voorstelling moet dan meteen staan.
Gosse Koopmans is op zijn plek in het Hogeland van Groningen. “Mensen zeggen wel eens dat ze het Groninger landschap zo kaal vinden, maar voor mij is het met schoonheid gevulde leegte.” Vanuit zijn nieuwe woning en nieuwe werkplek in Warfhuizen trekt hij de wereld in met zijn ‘bedrijfswagen’ vol teken- en schildermaterialen, en vindt hij een nieuwe richting in zijn werk. Nieuwe projecten dienen zich aan, er liggen alweer opdrachten en exposities in het verschiet. Zo is hij voortdurend in beweging en in ontwikkeling.
Jan Pieter Dijkstra maakte voor het boek een Friese samenvatting van de inleiding, Piet Rozemeijer zorgde voor een Engelse samenvatting..